Weemoed

Weemoed

De nevel druk zwaar op het doorweekte land,

wilgen wenen zwaar aan de modderige waterkant.

hun takken lusteloos, bewogen door ‘t water

geen morgen ,geen gisteren, geen later.

de rimpels, de stroom, gelaten, verveeld

terwijl aan de slootkant een kind rustig speelt.

Het ziet niet de treurnis van het winterse land,

de boer vol verdriet met zijn pet in zijn hand.

Het ziet slechts het leven, de liefde het licht,

het is heel tevreden met een lach op het gezicht.

Laat treurnis nu varen, zie het schone in ’t AL

en weet dat de zon steeds opnieuw schijnen zal.

Eef Lamers 21.12.2013