Dwalen

Dwalen

De weg glijdt tussen veld en bos
de maan laat stralen zweven
schuchter komt de schaduw los
De nacht begint te leven.

Uil roept eenzaam in de nacht
wil zich laten horen
Vleugels ruizen o zo zacht
zwevend over goud geel koren.

Sterren flonkeren in oneindig zwart
kolkend ijskoud begeren
En mijn verlangend hart
kan zich niet meer weren.

Twijfel en angst,
verstikkend omarmen
Ik kan nergens heen,
waar kan ik me warmen.

Dan strekt U Uw handen uit
’t hart begint te stralen
Een zachte glimlach tot besluit
als U me op komt halen.

Eef Lamers 5.9.2013