Bewijzen bijna-doodervaringen dat ons het overlijden iets te wachten staat? Neurochirurg Eben Alexander dacht beter te weten, totdat hij zelf op het randje van leven en dood balanceerde. Nu verkondigt hij stellig: de hemel bestaat.
Hij kende de verhalen over bijna-doodervaringen. Wist ook dat ze neurologisch heel plausibel te verklaren zijn: wie bijna het leven laat en ’terugkomt’ met een wonderlijke getuigenis, heeft een prachtige hallucinatie beleefd.
Die theorie is goed gedocumenteerd, schrijft Alexander deze week in het Amerikaanse tijdschrift Newsweek. Vandaar ook dat hij niet in God geloofde: hij wilde wel, maar wist beter.
Een infectie met de E. coli-bacterie zorgde er uiteindelijk voor dat hij zijn visie radicaal herzag. Terwijl de bacterie zijn hersenen aanvrat, lag Alexander lag zeven dagen lang in een coma. Tijdens die sluimerperiode overkwam hem het schijnbaar onmogelijke. Hoewel zijn hersenschors volgens metingen op stand-by zou hebben gestaan en iedere vorm van bewustzijn uitgesloten leek, beleefde hij een avontuur waarbij hij naar eigen zeggen klaarwakker was.
Glinsterende wezens en een bijzondere vrouw
‘Ik steeg op, oneindig veel hoger dan de wolken. Glinsterende wezens zweefden langs de hemel, terwijl ze lichtgevende sporen achterlieten. Vogels? Engelen? Op die woorden kwam ik pas later, toen ik mijn herinneringen opschreef. Alles bestond op zich, maar was tegelijk deel van al het andere, zoals de gedetailleerde en verweven ontwerpen op Perzische tapijten.’
Het uitendelijke verhaal is ‘nog vreemder’. ‘Het grootste gedeelte van de reis was er iemand bij me. Een vrouw. Ze was jong, ik herinner me haar tot in detail. Ze keek me aan met een blik die, als je hem vijf seconden zou gadeslaan, je hele leven de moeite waard maakte – wat je eerder ook beleefd zou hebben.’
Huidige wetenschappelijke inzichten ‘schiet tekort’
‘Ze sprak tot me, zonder woorden. De boodschap waaide door me heen als de wind, en ik begreep direct dat hij waar was – op dezelfe manier als ik weet dat de werkelijkheid op aarde waar is.’
Alexander zou vernomen hebben dat hij ‘eeuwig geliefd en gekoesterd’ wordt, dat hij niet bang hoefde te zijn en dat hij niets verkeerd kon doen. Later verschafte een anonieme macht hem diepe inzichten over zijn leven.
Zo ging dat nog enige tijd voort, tot hij wakker werd. De neurowetenschap schuift bijna-doodervaringen te makkelijk terzijde, vindt Eben Alexander nu.
‘Volgens de huidige medische opvattingen over het brein had ik niet eens een minimaal, beperkt bewustzijn kunnen hebben, laat staan een hyper-levendige en compleet coherente reiservaring kunnen opdoen.’
‘Ervaring is eigenlijk een projectie’
Anderen overtuigen dat er meer is dan de dagelijkse werkelijkheid is niet eenvoudig, weet ook Alexander. Collega’s tonen beleefd interesse, maar laten zich duidelijk niet overtuigen. Ook buiten de academische wereld is de scepsis groot. Religiejournalist Peter Stanford verklaart zijn verhaal in The Guardian aan de hand van diepe verlangens: ‘ervaringen met gene zijde’ zijn volgens hem eigenlijk een projectie van wat ieder mens graag zou willen.
In Newsweek kopt Alexander alvast een paar van zulke kritische ballen terug. ‘Dit soort ervaringen zijn inderdaad zo oud als de menselijke geschiedenis. Maar voor zover ik weet heeft er nog nooit iemand gereisd naar deze dimensie terwijl zijn hersenschors compleet inactief was en terwijl zijn lichaam medisch nauwkeurig in de gaten werd gehouden.’
‘Het universum dat ik tijdens mijn coma heb ervaren is’, zo concludeert Alexander tot zijn ‘schrik en plezier’, ‘hetzelfde als dat waar Einstein en Jezus op heel verschillende wijzen over spreken’.
Alexanders verhaal, een samenvatting van zijn boek Proof of Heaven, is te lezen op de website The Daily Beast.